Wet vrom BES

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In hoofdstuk 1 van de wet zijn opgenomen:

• Begripsbepalingen
  hier worden van een aantal begrippen uitgelegd hoe deze in de wet worden gebruikt.

In dit hoofdstuk is ook een algemene zorgplicht opgenomen;

Bedrijven, burgers en overheden verantwoordelijk voor een goede staat van het milieu en is van toepassing als er bijvoorbeeld ernstige nadelige gevolgen optreden waarbij niet in wettelijke regelingen is voorzien om deze gevolgen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.

In dit hoofdstuk is een beleidscyclus opgenomen. Elke 5 jaar stelt de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, min IenW,  een milieubeleidsplan op. Het milieubeleidsplan is nu onderdeel van het Natuur- Milieu beleidsplan dat loopt van 2020-2030.

De eilandsraad stelt elk jaar een milieuprogramma vast.  Het programma wordt opgesteld door het BC.  In het hoofstuk staan instructies voor het plan en het programma.

Hoofdstuk 2 Bouwen

In dit hoofdstuk is een verbod opgenomen om te bouwen zonder bouwvergunning. De aanwijzing voor vergunningplicht of ontheffing van vergunningplicht staat in het Bouwbesluit BES. In dit besluit staan ook technische vereisten voor bouwen.

Verder staan in het hoofdstuk instructies over het weigeren of intrekken van een vergunning. Er kan een welstandsnota worden opgesteld.

De eilandsraad kan een bouwverordening opstellen waarin ze gebruik van woningen, gebouwen regelen. Maar ook voorschriften kunnen opnemen over de de beschikbaarheid van drinkwater en energie, de reinheid en het bestrijden van schadelijk of hinderlijk gedierte. Verder kan de verordening regels stellen over het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.

Hoofdstuk 3 Huisvesting

Dit hoofdstuk beschrijft dat de eilandsraad in belang van evenwichtige en rechtvaardige verdeling een huisvestingsverordening kan opstellen. Het hoofdstuk bevat instructies voor een verordening. In de verordening kan vergunningstelsel opgenomen worden.

Hoofdstuk 4 Afvalstoffen

Dit hoofstuk bevat bepalingen over afvalstoffen en afvalwater.

Er is een zorgplicht voor afvalstoffen die van toepassing is voor particulieren als voor bedrijfsmatige activiteiten. Er is een verbod op het storten of verbranden  van afval buiten een inrichting.

Het hoofdstuk kent ook verplichtingen voor het eilandsbestuur. Het BC zorgt voor wekelijks inzameling van afval. De Eilandsraad stelt afvalstoffenverordening vast, waarin beschreven hoe met afvalstoffen moet worden opgenomen op het eiland. Waar afvalstoffen mogen worden ingeleverd.

De eilandsraad moet onderzoeken of afvalwater inzameling en zuivering doelmatig is. De eilandsraad stelt een afvalwaterverordening vast.  In de afvalwaterverordening staan regels voor het lozen van afvalwater bij particulieren en bedrijven.

Hoofdstuk 5 Algemene regels en vergunningen

In dit hoofdstuk is een verbod opgenomen om een bedrijfsmatige activiteit te doen, "een inrichting te drijven"  zonder vergunning. Het verbod kan worden opgeheven door

• het aanwijzen van activiteiten waarvoor algemene regels gelden,
• het aanwijzen van activiteiten waarvoor vergunningplicht geldt.

Deze aanwijzing is gebeurd in het Inrichtingen en activiteitenbesluit, het IAB

Het hoofdstuk bevat verder instructies voor het opstellen van een vergunning, het stellen van nadere regels, samenloop met bouwvergunningen. Het afstemmen van procedures tussen minister en het BC.

Verder is in het hoofdstuk een vergunningplicht mogelijk voor badinrichtingen en zwemgelegenheden, deze worden aangewezen in het IAB.

Hoofdstuk 6 Bodem

Dit hoofdstuk geeft de mogelijkheid voor het opstellen van regels voor bodembescherming.  Voor bedrijven staan regels voor bodembescherming in het IAB.

Er is in dit hoofdstuk een verbod op ontgronding zonder vergunning van het BC opgenomen. Ontgrondingen hebben ook een milieuvergunning nodig volgens het IAB.

Een ontgronding is verrichten van handelingen waardoor hoogteligging van een terrein of de bodem van een water worden verlaagd. Bijvoorbeeld afgravingen waarbij bodemateriaal wordt verwijderd en afgevoerd, verwijderen van een dam of graven van een jachthaven of weghalen van grond die elders wordt gedeponeerd.

Hoofdstuk 7 Milieueffectrapportage

Dit hoofdstuk stelt eisen aan een milieueffectrapportage en de mogelijkheid om activiteiten aan te wijzen waar een Mer nodig is. De aanwijzing gebeurd via het IAB, in bijlage 2. Hoofdstuk 4 van het IAB bevat instructies voor een Mer.

Het hoofdstuk bevat verder instructies om adviseurs en andere bestuursorganen te informeren.

Hoofdstuk 8 Maatregelen in bijzondere omstandigheden

In dit hoofdstuk staat een verplichting voor bedrijven om milieuschade te beperken/ongedaan maken na een ongewoon voorval. Een ongewoon voorval is een gebeurtenis die anders is dan de normale bedrijfsvoering zit.

Een ongewoon voorval moet je melden zodat het bestuursorgaan kan optreden.

In het hoofdstuk staan instructie over doormelden en mogelijkheden van kostenverhaal. Het hoofdstuk maakt ook mogelijk dat bij bepaalde categorie bedrijven een veiligheidsrapport nodig is omdat er een grotere kans op zwaar ongeval is. In het IAB zijn de type IV bedrijven aangewezen.

Hoofdstuk 9 Stoffen

Dit hoofdstuk is niet van kracht.

Hoofdstuk 10 Toezicht, handhaving en strafbepalingen

In dit hoofdstuk wordt  de aanwijzing van de toezichthoudende ambtenaren door minister geregeld.

Er staat beschreven hoe bestuursrechtelijke handhaving kan plaatsvinden. Welke instrumenten het BC ter beschikking heeft.  Titel 4.4 en titel 5.1 t/m 5.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) zijn toepassing.

In het hoofdstuk is een doorzendplicht naar de minister en vice versa  naar het bestuurscollege. Er staan instructies voor doelmatige handhaving en toezicht er worden kwalitatieve eisen gesteld. De minister van IenW is verantwoordelijk voor coördinatie van het toezicht. Verder staan in dit hoofdstuk de strafbepalingen voor overtredingen.

Hoofdstuk 11 Overige bepalingen

In hoofdstuk 11 zijn nog een aantal procedure stappen over vergunningen opgenomen:

• Doorzenden van een aanvraag,
• Ondertekening van een aanvraag,
• Informatie vragen bij een aanvraag
• Buiten behandeling stellen van een aanvraag,
• Afwijzen van een aanvraag beschikking,
• Mogelijk belanghebbenden in staat stellen tot zienswijze,
• Redelijke termijn van beschikken is sneller dan 16 weken
• Geheimhoudingsmogelijkheid door aanvrager